De zomerzon heeft haar kracht verloren,
De dagen worden korter, de nachten kouder.
De bomen hullen zich in een gouden gloed,
Terwijl de herfst zijn intrede doet.
De wind fluistert zachtjes door het bos,
Bladeren vallen als een kleurrijk tapijt.
De geur van natte aarde en gevallen fruit,
Verbetert de stemming, maakt alles weer licht.
De vogels verzamelen zich voor de grote reis,
Naar warmere oorden, ver weg van hier.
Ze zingen hun afscheidslied in koor,
Terwijl de herfst zijn kleurenpracht toont, keer op keer.
De avonden worden gevuld met kaarslicht,
Gezelligheid en warmte verspreiden zich snel.
Met een kopje thee in mijn hand,
Geniet ik van de fluisteringen van de herfst, zo fel.
De natuur bereidt zich voor op de winter,
De dagen worden steeds kouder en korter.
Maar in de fluisteringen van de herfst,
Vind ik troost en verwondering, keer op keer.